Berekening van een Arboboete (verschenen in Asbestmagazine)

BEREKENING VAN EEN ARBOBOETE (VERSCHENEN IN ASBESTMAGAZINE)

7 april 2016

De ‘Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving’ (hierna: de Beleidsregel boeteoplegging) beschrijft de wijze waarop een Arboboete moet worden berekend. Hiervoor is in de Beleidsregel boeteoplegging een vast stramien opgenomen. In de praktijk valt op dat de minister in een boetebeschikking geen uitleg geeft welke berekening hij toepast en hoe hij tot een bepaald boetebedrag komt. Hierdoor is het voor de asbestsaneerder totaal niet duidelijk hoe de hoogte van een opgelegde boete is bepaald.

In dit artikel wordt stapsgewijs uitgelegd hoe een Arboboete wordt berekend.

STAP 1: Bepalen boetenormbedrag

De berekening begint met een boetenormbedrag. De boetenormbedragen zijn in de Beleidsregel boeteoplegging onderverdeeld in zeven categorieën, variërend van € 340,- tot € 13.500,-. Tot welk boetenormbedrag een specifieke overtreding behoort, is vastgelegd in de ‘Tarieflijst bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwetgeving’. Deze lijst is een bijlage van de Beleidsregel boeteoplegging. Afhankelijk van een aantal factoren wordt dat normbedrag vervolgens verhoogd en/of verlaagd.

STAP 2: Correctie naar bedrijfsgrootte

Na vaststelling van het betreffende normbedrag, wordt dat bedrag vervolgens naar bedrijfsgrootte gecorrigeerd. Dit volgt uit artikel 1 lid 8 van de beleidsregel. De correctie varieert van 10% tot 100% van het normbedrag en is afhankelijk van het aantal werknemers van het bedrijf. Zo geldt voor bedrijven of instellingen met 10 tot 39 werknemers dat zij 30% moeten betalen van het normbedrag.

STAP 3: Verhogende omstandigheden

Een boete leidt in de eerste plaats tot verhoging als sprake is van recidive. Deze recidivetermijn is sinds 2013 verlengd. Wanneer sprake is van recidive, wordt bepaald door artikel 34 lid 5 Arbowet. Het komt erop neer dat binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan een overtreding, een soortgelijke overtreding is geconstateerd en de bestuurlijke boete wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is. In dat geval wordt de boete verdubbeld. En bij herhaalde recidive of recidive van een zogenaamde 'ernstige overtreding' verdrievoudigd. Verder bepaalt artikel 1 lid 8 Beleidsregel boeteoplegging dat bij arbeidsongevallen een aanzienlijk hogere boete wordt opgelegd. Bij een arbeidsongeval dat leidt tot de dood wordt het boetenormbedrag vermenigvuldigd met vijf. Bij blijvend letsel of een ziekenhuisopname wordt het boetenormbedrag vermenigvuldigd met vier. Tot slot is het vijfde lid van artikel 1 Beleidsregel boeteoplegging van belang. Daaruit volgt dat bij meerdere overtredingen van het Arbobesluit de boetebedragen bij elkaar kunnen worden opgeteld. Cumulatie van boetes is op grond van de beleidsregel dus toegestaan.

‘Kortom: bepaalde overtredingen
leiden in de praktijk altijd tot een
verdubbelde boete’

 

Verder wordt in de tarieflijst nog een belangrijk onderscheid gemaakt tussen een zware overtreding (hierna: ‘ZO’), een overtreding met directe boete (hierna: ‘ODB’) en een overige overtreding (hierna: ‘OO’). Er is uitsluitend sprake van een ZO als is voldaan aan de omschrijving die staat vermeld in de voetnoten van de Tarieflijst. Ingevolge artikel 1 lid 10 Beleidsregel boeteoplegging wordt de boete dan verdubbeld. Is niet voldaan aan de omschrijving in de voetnoot, dan geldt de overtreding als een OO. In dat geval ontvangt de werkgever eerst een waarschuwing en kan dus niet direct een boete volgen. Wat opvalt is dat in veel gevallen de tekst in de voetnoten hooguit redactioneel verschillen, maar inhoudelijk niet afwijken van de desbetreffende norm in het Arbobesluit. Als voorbeeld noem ik 

‘Vooral over de matigingsgronden is het afgelopen jaar
een hoop te doen geweest. Dit heeft er onder meer toe
geleid dat de minister de matigingsgronden korte tijd
uit de beleidsregel heeft geschrapt’

 

de voetnoten bij de artikelen 4.45 en 4.48a Arbobesluit. Die voetnoten lijken dan ook eerder een nadere toelichting op de betreffende norm. Kortom: bepaalde overtredingen leiden feitelijk altijd tot een verdubbelde boete. Het is de vraag of de beleidsregel op dit punt redelijk is. Deze vraag ligt op dit moment voor aan de bestuursrechter.

STAP 4: Verlagende omstandigheden

Naast de zojuist besproken verhogende omstandigheden, voorziet de Beleidsregel boeteoplegging in een aantal factoren die (kunnen) leiden tot verlaging van de Arboboete. Deze factoren worden ook wel matigingsgronden genoemd. Vooral over de matigingsgronden is het afgelopen jaar een hoop te doen geweest. Dit heeft er onder meer toe geleid dat de minister de matigingsgronden korte tijd uit de beleidsregel heeft geschrapt. Zowel de oude beleidsregel (Beleidsregel 33) als de in 2013 in werking getreden Beleidsregel boeteoplegging bevatten een drietal gronden voor matiging. Deze matigingsgronden konden alleen cumulatief tot verlaging van de boete leiden. Dit houdt in dat pas tot matiging kon worden overgegaan indien geheel was voldaan aan de (veelomvattende) opsomming van factoren in de eerste matigingsgrond. Daarnaast was toepassing van de tweede en derde matigingsgrond afhankelijk van de vraag of aan de voorafgaande matigingsgrond(en) geheel was voldaan. In een tweetal belangrijke uitspraken oordeelde de hoogste bestuursrechter dat het zogenaamde cumulatieve karakter van de matigingsgronden onredelijk is. Naar aanleiding van die uitspraken schrapte de minister op 3 september 2015 de matigingsgronden uit de beleidsregel. Op 18 december 2015 introduceerde hij vervolgens in een vernieuwde beleidsregel nieuwe matigingsgronden. Daarin laat de minister onder meer het cumulatieve karakter varen. Bovendien zijn de matigingsgronden nu onderverdeeld in een viertal (vergelijkbare) factoren die ieder kunnen leiden tot een verlaging van 25% van het boetenormbedrag.

STAP 5: Algehele evenredigheidstoets 

Hiervoor is besproken op welke wijze een Arboboete wordt berekend. Het is echter vaste rechtspraak dat een beleidsregel de minister geenszins ontslaat van haar verplichting om daarnaast telkens te toetsen of het bij beleidsregel berekende boetebedrag evenredig is. De minister moet zich met andere woorden telkens afvragen of de bij de Beleidsregel boeteoplegging berekende boete wel redelijk is. Zowel in uitspraken van de Afdeling als van de rechtbanken zijn recente voorbeelden te vinden waarin de bestuursrechter de opgelegde Arboboete matigde omdat de boete in strijd werd geoordeeld met artikel 5:46 lid 2 Awb.

Tot slot

In dit artikel heb ik voor u uiteen gezet op welke wijze een Arboboete wordt berekend. Ook heeft u kunnen lezen dat de bestuursrechter onder andere de hoogte van die boete zeer kritisch toetst. Ook als de Beleidsregel boeteoplegging geen aanleiding geeft tot matiging, kan een heel palet aan omstandigheden alsnog leiden tot matiging door de bestuursrechter. Veel saneringsbedrijven - zo leert de praktijk - verrichten veel inspanningen om goede arbeidsomstandigheden te creëren voor haar werknemers. Desondanks kan het voorkomen dat zij toch worden geconfronteerd met een Arboboete. Ook kan de Arboboete leiden tot (preventieve) stillegging en 'naming and shaming' op de website van de Inspectie SZW. Hierover zal ik u in een volgend artikel bijpraten. Laat een boete altijd toetsen door een juridisch specialist.

 

 Bent u benieuwd naar de kritiek van de bestuursrechter op de oude matigingsgronden? Lees dan
de uitgebreide versie van dit artikel op www.asbestmagazine.nl/vakblad