MAGISCHE KNIKKERS EN GELDIGE STEMOVEREENKOMSTEN?

MAGISCHE KNIKKERS EN GELDIGE STEMOVEREENKOMSTEN?

15 november 2018

De rechtbank in Den Haag heeft vorig jaar een uitspraak gedaan over stemmen en de afdwingbaarheid van stemovereenkomsten in de algemene vergadering door een niet-aandeelhouder als in die vergadering tegen de afspraken in de stemovereenkomst wordt gestemd.

De feiten

De heer A. is uitvinder van onder meer de Flippo geweest en had een nieuw spelconcept met glazen knikkers bedacht. Dat was aanzienlijk minder succesvol en A. en diens vennootschap dreigden failliet te gaan aan dit nieuwe concept. B. schiet A. te hulp onder meer door zijn privéschuld te financieren en een financiële injectie in de hierna genoemde werkmaatschappijen te doen. Verder brengt A. het intellectuele eigendom op het concept in een van de werkmaatschappijen in en wordt A. via diens beheermaatschappij ook bestuurder in de werkmaatschappijen.

Tussen de beide aandeelhouders (de holdings van) B. en C. en de niet-aandeelhouder A. wordt een aanvullende overeenkomst gesloten waarin is bepaald dat zodra A. diens privéschuld aflost aan B. 50% van de door B. gehouden aandelen in de werkmaatschappijen aan A. worden overgedragen én dat A. in de tussentijd de stemrechten op de over te dragen aandelen heeft.

A. wordt helaas arbeidsongeschikt en het project blijkt niet goed van de grond te komen. De orderportefeuille was eind 2014 zo goed als leeg en A. verordonneerde dat niemand iets binnen de werkmaatschappijen mocht doen buiten zijn toestemming. Er moest ter vermijding van een faillissement in 2015 nog meer geld in de werkmaatschappijen worden gestort.

A. had geen geld meer en B. was meer niet bereid tot verdere financiering. B. besluit vervolgens de beheersmaatschappij van A. als bestuurder te ontslaan.

Eisen van A. en B.

A. vordert onder meer vernietiging van het genomen ontslagbesluit en nakoming van de stemovereenkomst.

B. vordert namens zijn holding onder meer veroordeling van A. tot terugbetaling van de geleende bedragen aan diens holding. 

Hamvraag

De kernvraag in deze procedure was of de bepaling over de overdracht van de stemrechten van B. aan A. rechtsgeldig en afdwingbaar is en of door de niet nakoming daarvandoor B. het ontslagbesluit terug kon worden gedraaid.

De rechtbank

Overdracht stemrechten

Voor de beantwoording van deze vraag onderzoekt de rechtbank als eerste of overdracht van stemrechten, zonder dat de aandelen waaraan dat stemrecht wordt ontleend  worden overgedragen, naar Nederlands recht mogelijk is. Het antwoord op die vraag is ontkennend. Met inachtneming van de bedoelingen van partijen komt de rechtbank vervolgens tot de conclusie dat partijen een stemovereenkomst hebben willen sluiten inhoudende dat B. de stemrechten aan de door hem gehouden aandelen alleen kan uitoefenen overeenkomstig de instructies van A.

Stemovereenkomst en Volmacht

B. heeft hiermee volgens de rechtbank aan A. een volmacht verstrekt. Voor de rechtsgeldigheid van een dergelijke volmacht bestaat geen algemeen verbod. Er dient echter wel te orden bezien of in dit specifieke geval een dergelijke volmacht met een niet-aandeelhouder kan worden overeengekomen. Gezien het feit dat A. de geestelijke vader is van het knikkerconcept, hij bestuurder is van de werkmaatschappijen en 50% van de aandelen daarin zou kunnen verkrijgen, is sprake van een grote betrokkenheid van A. Onder deze omstandigheden komt de rechtbank tot oordeel dat er een rechtsgeldige stemovereenkomst is gesloten.

Gevolgen Stemovereenkomst

Is nu het gevolg van het rechtsgeldig zijn van de stemovereenkomst dat het ontslagbesluit van A. kan worden vernietigd? Daartoe overweegt de rechtbank allereerst dat de betreffende werkmaatschappijen geen partij zijn bij de stemovereenkomst en daaraan dus ook niet gebonden zijn. Vervolgens stelt de rechtbank dat het feit dat in strijd met de wensen van A. is gestemd niet in strijd is met de statuten of een reglement. Ook is geen sprake van strijd met de redelijkheid en billijkheid die een aandeelhouder in acht dient te nemen bij betrokken belangen van personen die krachtens wet of statuten met de werkmaatschappijen verbonden zijn. A. is een derde en valt buiten die kring van personen.

De stemovereenkomst heeft volgens de rechtbank dan ook geen vennootschappelijke doorwerking en het ontslagbesluit blijft dan ook in stand.

Wanprestatie van B.

Hoewel B. zijn verplichtingen om in de algemene vergadering te stemmen zoals A. wenste niet nakwam, overweegt de rechtbank dat onder de omstandigheden van dit geval geen nakoming van de stemovereenkomst door A. kan worden gevorderd en B. ook geen misbruik van zijn bevoegdheid maakte noch hierdoor onredelijk handelde.

De doorslaggevende omstandigheden voor dit oordeel zijn: (i) A. was ziek, maar wenste wel de volledige zeggenschap in de werkmaatschappijen uit te oefenen; (ii) de orderportefeuille was vrijwel leeg en er moest meer geld geleend worden ter afwending van een faillissement, geld hetgeen B. niet ter beschikking wilde noch verplicht was te stellen als A. als bestuurder aanbleef.

Lessen:

1) Het feit dat een stemovereenkomst in zijn algemeenheid acceptabel is wil zeker niet zeggen dat de bepalingen daarvan afdwingbaar zijn in vennootschappelijke verhoudingen. Wil de uitvinder in dit geval daadwerkelijk invloed in de algemene vergadering hebben, dan is daarvoor vereist dat de vennootschap ook partij is bij de stemovereenkomst. Verder kan  geconcludeerd worden dat een niet-aandeelhouder niet behoort tot de persoenen met wiens belangen krachtens wet of statuten rekening moet worden gehouden.

De rechtbank stelt zich hier overigens op een vrij formeel standpunt, want de bedoeling van partijen was om A. de positie als ware hij aandeelhouder te geven. In economische zin en krachtens partijbedoeling zou er bepaald wat voor te zeggen zijn geweest om in dit geval A. wel tot de kring van voornoemde personen te laten behoren. Die economische werkelijkheid wordt bijvoorbeeld in het enquêterecht wel geaccepteerd en vormt daar krachtens vaste jurisprudentie een leidraad.

Zolang dit echter nog niet in het vennootschapsrecht in zijn algemeenheid is aanvaard, blijft het dus opletten voor een niet-aandeelhouder om een rechtens afdwingbare  positie als ware hij aandeelhouder te verkrijgen.

2) Om de discussie hierover te vermijden is het in dit soort omstandigheden voor een uitvinder of initiatiefnemer van een nieuwe venture aangeraden om niet alleen een positie als ware hij aandeelhouder in te nemen maar ook daadwerkelijk aandeelhouder te worden, al is het maar voor bijvoorbeeld 1%.

Lees de uitspraak hier.