HOGE RAAD: GEDEELTELIJKE TRANSITIEVERGOEDING BIJ GEDEELTELIJKE BEËINDIGING ARBEIDSOVEREENKOMST

HOGE RAAD: GEDEELTELIJKE TRANSITIEVERGOEDING BIJ GEDEELTELIJKE BEËINDIGING ARBEIDSOVEREENKOMST

26 september 2018

Recent heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst recht geeft op (een gedeelte van) de transitievergoeding. In dit artikel leest u onder welke omstandigheden zo’n recht op (een gedeelte van) de transitievergoeding precies ontstaat.

Casus en oordeel Hof

Deze zaak gaat over een werkneemster waarvan de arbeidsduur werd verminderd wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Concreet spraken partijen af dat de arbeidsovereenkomst zou worden opgezegd met direct daaropvolgend een nieuwe aanstelling, maar voor minder uren per week. Aangezien er een opzegging van de arbeidsovereenkomst had plaatsgevonden claimde werkneemster vervolgens een (gedeeltelijke) transitievergoeding. De wet kent de gedeeltelijke transitievergoeding niet bij een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsrelatie. Daarom moest de rechter oordelen.

Het Hof vindt dat partijen niet de bedoeling hadden om een einde aan de arbeidsrelatie te maken. In tegendeel, partijen beoogden juist geen einde van het dienstverband. Om die reden kon volgens het Hof dan ook niet gesproken worden van een opzegging van de arbeidsovereenkomst maar eerder een wijziging van de arbeidsovereenkomst en bestond dus geen recht op een (gedeeltelijke) transitievergoeding.

Hoge Raad

In zijn arrest gaat de Hoge Raad gedeeltelijk in het oordeel van het Hof mee door te overwegen dat uit de verklaringen van werkgever en werknemer blijkt dat zij slechts de bedoeling hadden de arbeidsovereenkomst in aangepaste vorm, voor minder uren per week, voort te zetten. In tegenstelling tot het Hof oordeelt de Hoge Raad echter “dat de bestaande arbeidsovereenkomst in feite gedeeltelijk is beëindigd en dat daarom naar evenredigheid van de omvang van die beëindiging een transitievergoeding is verschuldigd."

De Hoge Raad is dus van oordeel dat bij een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst wél recht op een gedeeltelijke transitievergoeding ontstaat naar evenredigheid van de omvang van die beëindiging.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest tevens expliciet overwogen dat niet in alle gevallen van urenvermindering een aanspraak op gedeeltelijke transitievergoeding ontstaat. Volgens de Hoge Raad ontstaat alleen recht op een gedeeltelijke transitievergoeding als aan de volgende cumulatieve eisen is voldaan. De urenvermindering moet:

  • ontstaan doordat omstandigheden daartoe dwingen( bijv. door arbeidsongeschiktheid of reorganisatie);
  • substantieel zijn (lees: tenminste 20%);
  • structureel zijn (lees: vermindering die naar redelijke verwachting blijvend zal zijn).

Hoe de vermindering van de urenvermindering wordt gerealiseerd is voor de Hoge Raad niet relevant. De Hoge Raad overweegt expliciet dat het geldt bij (i) een gedeeltelijke beëindiging, (ii) een algeheel ontslag gevolgd door een nieuwe, aangepaste arbeidsovereenkomst dan wel (iii) aanpassing van de arbeidsovereenkomst.

Tot slot

Door het wijzen van dit arrest moeten werkgevers er vanaf nu rekening mee houden dat werknemers bij een urenvermindering recht hebben op een gedeeltelijke transitievergoeding, mits natuurlijk voldaan wordt aan de voorwaarden zoals in dit artikel benoemd.

Mocht u vragen hebben over dit onderwerp, of over andere (arbeidsrechtelijke) onderwerpen, dan kunt u daarvoor uiteraard bij ons terecht. Wij voorzien u graag van advies.

Meer weten? Neem contact op met: