De Rechtbank Den Haag moest een oordeel vellen over de vraag wie het verwijderen van later aangetroffen asbest moest betalen: de saneerder? of de opdrachtgever? De saneerder had namelijk – op verzoek van de opdrachtgever – het inventarisatiebedrijf ingeschakeld. Achteraf bleek dat in het asbestinventarisatierapport niet al het aanwezige asbest was geïnventariseerd.
De opdrachtgever stelde dat was afgesproken dat de saneerder de ruimte asbestvrij zou opleveren. Namens de saneerder stelde LXA The Law Firm zich op het standpunt dat alleen was afgesproken dat hij een inventarisatiebedrijf zou inschakelen en het geïnventariseerde asbest zou verwijderen. Omdat partijen er niet uitkwamen moest de rechtbank oordelen wat nu precies tussen hen was overeengekomen.
De rechtbank stelde voorop dat beslissend is welke zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs mochten toekennen aan de bewoordingen van de gesloten overeenkomst en wat zij daarover redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
De rechtbank oordeelde uiteindelijk in het voordeel van de saneerder. Van doorslaggevend belang was dat de saneerder zijn prijs duidelijk baseerde op het in het inventarisatierapport aangetroffen asbest. Bovendien had de saneerder in de offerte benoemd dat de prijs exclusief eventueel later aangetroffen asbest was. Daarnaast is van belang dat had hij namens zijn opdrachtgever een inventariseerder en vrijgavelaborant had ingeschakeld. LXA betoogde met succes dat hierdoor slechts sprake was van gedelegeerd opdrachtgeverschap. De saneerder kon hierdoor niet verantwoordelijk worden gehouden voor eventuele fouten van deze andere partijen.
Er wordt veel geprocedeerd over de vraag wie moet opdraaien voor de kosten van later aangetroffen asbest. Mocht u als opdrachtgever, inventariseerder, saneerder of laborant in een dergelijke discussie verzeild raken, dan heeft LXA een team van gespecialiseerde advocaten gereed staan die u in de juridische procedure met raad en daad kunnen bijstaan.