MERKHOUDERS WILLEN NAMAAKHANDEL TERUGDRINGEN

MERKHOUDERS WILLEN NAMAAKHANDEL TERUGDRINGEN

19 maart 2018

In 2016 werd de namaakhandel in kleding, schoenen en accessoires geschat op meer dan €26 miljard. Het zou in de Europese Unie bijna 363.000 banen kosten. Maar hoe kunnen dergelijke schattingen betrouwbaar zijn wanneer we ons realiseren dat namaakhandel illegale handel is en zich grotendeels aan het zichtveld en bevoegd gezag weet te onttrekken?

Op deze (en andere statistieken) valt het nodige valt af te dingen, maar het illustreert het wel het beeld van de omvang van het probleem voor de officiële economie. Merkhouders zoeken aansluiting in bestaande Europese regelgeving om de ongebreidelde handel in namaakproducten tegen te houden. In dit kader wordt de vraag gesteld of het mogelijk is een derde die dienstverlenend optreedt voor een handelaar in merkvervalste waren ook aansprakelijk te houden voor de merkinbreuk. Dit houdt merkhouders en juristen gespecialiseerd in bescherming van merken tegen inbreukmakende handel al langer bezig. Het is allerminst een uitgemaakte zaak. Het verschilt per land. In de Verenigde Staten is het concept al omarmd in de rechtspraak.

In Nederland geldt dat profiteren van andermans onrechtmatige daad ook kan kwalificeren als een onrechtmatige daad en dus tot schadeplichtigheid. Dat is echter niet eenvoudig in rechte te laten vaststellen. Over onrechtmatig profiteren van andermans wanprestatie (een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis) oordeelde de Hoge Raad al eerder in 2014 dat het gedrag van een wanpresterende partij onder bijzondere omstandigheden onrechtmatig kan zijn jegens een derde wiens recht daardoor wordt gefrustreerd. In deze rechtspraak ligt voor merkhouders mogelijk een opening om de distributieketens – vervuild met namaakproducten -op te schonen.

Wat mag je van logistieke dienstverleners, transportbedrijven, entrepothouders, opslagbedrijven verwachten nadat zij door een rechthebbende of Douane op de hoogte zijn gebracht van de inbreukmakende handel die zij faciliteren? Past het binnen het concept van duurzaam ondernemen om niet te weten voor wie je opslag verzorgt en wat er opgeslagen wordt in jouw magazijn, of wat er in jouw zeecontainer zit?Willen en kunnen logistieke dienstverleners ongestraft diensten blijven aanbieden aan een handelaar in namaakproducten of ontstaat er bij voortgezette dienstverlening een vordering aan de zijde van de rechthebbende die de betreffende verhuurder of transporteur in kennis heeft gesteld over de illegale praktijken van de klant in kwestie? Over die vraag buigen diverse Europese juristen zich momenteel. Er wordt een inventarisatie gemaakt van rechtspraak op dit gebied in en buiten de EU.

AEO-status voor logistieke dienstverleners. Kostbaar en kwetsbaar?

De Europese douanewetgeving over de AEO biedt mogelijk aanknopingspunten. Een AEO is een Authorized Economic Operator. Dit is een status die een dienstverlener in de logistieke keten kan verkrijgen door middel van een vergunning van de Douane. Het is een kostbaar bezit van veel bedrijven. De dienstverlener dient aan diverse kwaliteitseisen te voldoen om in aanmerking te komen voor deze status. De AEO-status kent vele voordelen voor de houder van de vergunning.

Enkele voordelen zijn:

  • minder fysieke- en documentcontrole
  • voorrang bij controles
  • AEO kan vragen of een controle op een bepaalde plaats kan plaatsvinden
  • AEO krijgen vooraf een kennisgeving over controles
  • AEO  hoeven minder gegevens te verstrekken in aangiftes

Douane-agenten, transporteurs, expediteurs, overslagbedrijven entrepothouders die deze status hebben verworven willen hem ook graag behouden. Een van de criteria genoemd in Artikel 39 van het Douanewetboek van de Unie waaraan je moet voldoen om een AEO status te verwerven (en te behouden) is dat de aanvrager geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving en belastingvoorschriften en geen strafblad met zware misdrijven in verband met de economische activiteit van de aanvrager mag hebben (begaan).

In de Guidelines van de Europese Commissie staat een opsomming van feiten die van een dergelijke ernstige aard zijn dat zij de AEO status in gevaar kunnen brengen. Enkele voorbeelden van ernstige overtredingen van de douanewetgeving (Vrij vertaald):

  • Smokkel;
  • fraude, bijvoorbeeld opzettelijk onjuiste tariefindeling, onjuiste douanewaarde, valse oorsprong teneinde betalingsplicht van douanerechten te ontduiken;
  • inbreuken gerelateerd aan Intellectuele Eigendomsrechten;
  • Fraude met betrekking tot anti-dumpingregelgeving;
  • overtredingen van verboden ;
  • namaakproducten.

Wat kan een merkhouder hier mee?

De AEO riskeert dus deze status te verliezen wanneer hij willens en wetens de handel in namaakproducten faciliteert. Wat kan de merkhouder nu met deze informatie? Niet alleen de inbreukmakers zijn gewaarschuwd. De logistieke dienstverleners in het bezit van een AEO-status dienen ook op te letten. Merkhouders die weten welke logistieke dienstverlener een zending namaakproducten heeft ingevoerd doen er goed aan de betreffende onderneming te informeren over de illegale praktijken van de betreffende importeur / ondernemer. Daarnaast is het voor merkhouders aan te bevelen de Douane te informeren zodat zij de informatie kan verwerken in haar systemen, gerichter te controleren, en de distributieketen van namaakhandel verder in kaart kan worden gebracht.

Het is niet uitgesloten dat het juist de kleinere spelers in de logistieke dienstverlening zijn die de AEO-status niet hebben verworven die de namaakhandelaren hun diensten aanbieden.

Conclusie

We adviseren merkhouders te onderzoeken of de logistieke dienstverlener die betrokken was bij de invoer een partij namaak beschikt over een AEO vergunning.

Dit kan op naam via de website van TAXUD van de Europese Commissie http://ec.europa.eu/taxation_customs/dds2/eos/aeo_consultation.jsp?Lang=nl.

Als de onderneming beschikt over een AEO is het waarschijnlijk dat deze bereid is medewerking te verlenen aan de merkhouder. Een AEO heeft er immers belang bij niet langer betrokken te worden bij eventuele toekomstige handel in illegale producten (merkvervalsingen) door de betreffende klant, dat is een AEO immers aan zijn stand verplicht. De betrokken vervoerder die geen AEO status heeft is mogelijk óók bereid om mee te werken met de merkhouder. Mocht een verzoek daartoe echter niets opleveren dan kan de merkhouder nog altijd een melding maken bij het meldpunt IE Fraude van FIOD/Belastingdienst, òf de handschoen oppakken en de betreffende dienstverlener in rechte te betrekken en aan de rechter te vragen hoe ver diens verantwoordelijkheid reikt.

Uiteindelijk zullen logistieke dienstverleners in het kader van hun streven naar duurzaam ondernemen ook de strijd tegen de namaakhandel daarin moeten meenemen, al dan niet vrijwillig.

Meer weten? Neem contact op met: