Photo 1563391017873 6E6beab67fed

RECHTER VERLAAGT BOETEBEDRAG VANWEGE IN HET VERLEDEN ONTERECHT OPGELEGDE BOETE

15 april 2021

De bezwaartermijn is ongebruikt verstreken, maar dan ontdekt men bij de beoordeling van de een nieuwe boetezaak dat in het verleden ten onrechte een boete is opgelegd. Mag een bestuursorgaan de onterecht betaalde boete in haar spreekwoordelijke zak steken?

Namens het bedrijf was LXA van mening dat het een redelijk handelende overheid niet past om burgers of bedrijven de gevolgen te laten dragen van een onjuiste beoordeling. De rechtbank Amsterdam deelde onze mening. Lees hieronder meer.

 

Wat speelde er? 

Een bedrijf in de Agro-industrie krijgt vanuit het Ministerie van SZW een Arboboete opgelegd vanwege een bedrijfsongeval. Er zouden onvoldoende maatregelen zijn genomen om dit ongeval te voorkomen (artikel 4.6 Arbobesluit). Omdat in het verleden ook al een boete was opgelegd voor eenzelfde overtreding, wordt ook een waarschuwing preventieve stillegging van werk afgegeven (artikel 28a Arbowet). Wanneer een bedrijf na zo’n waarschuwing nogmaals een overtreding begaat, kan de minister bepalen dat bedrijfsactiviteiten voor een periode van een tot drie maanden stil moeten worden stilgelegd.  

Dan blijkt dat de eerste boete nooit had mogen worden opgelegd. Het stond namelijk vast dat het eerste ongeval weliswaar op de eigen bedrijfslocatie had plaatsgevonden, maar het werkzaamheden betrof die door een derde partij waren uitgevoerd. Hiermee kon de werkgever niet verantwoordelijk worden gehouden voor het ongeval. Men was echter nooit opgekomen tegen deze boete.

 

Besluit boeteoplegging (on)rechtmatig?

Uitgangspunt is dat bij latere besluitvorming (de waarschuwing) wordt uitgegaan van de rechtmatigheid van de onherroepelijke besluiten die hieraan ten grondslag liggen (het eerste boetebesluit). Echter stond vast dat bij de eerste boete de werkgever onterecht was aangemerkt als de formeel overtreder. Deze omstandigheid is van belang voor de vraag of het evenredig is om een waarschuwing af te geven. Op ons verzoek besloot de minister daarom af te zien van het geven van een waarschuwing.

 

Verzoek om herziening 

Vervolgens is namens dit bedrijf een verzoek ingediend bij de minister tot herziening van het eerste boetebesluit (vlg. artikel 4:6 Awb). Daarbij wordt verwezen naar de motivering in het besluit van de minister waarin is afgezien van het geven van een waarschuwing en waaruit volgt dat de eerste boete onterecht was opgelegd. De minister wijst het verzoek echter af. Daarbij wordt verwezen naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waaruit volgt dat wanneer geen sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden, een herzieningsverzoek in beginsel mag worden afgewezen. Bestuursorganen hebben hierin dus een zekere mate van beoordelingsvrijheid. De reden hiervoor is gelegen in het volgende.

In de regel vindt de overheid het niet wenselijk dat besluiten waarvoor al een mogelijkheid tot rechtsbescherming heeft opengestaan nog worden herzien. Een dergelijke praktijk zou namelijk afbreuk doen aan het in Nederland gekozen systeem van rechtsbescherming door middel van bezwaar en beroep bij een rechterlijke instantie. Ook kan een herziening van een onherroepelijk besluit lastig zijn vanuit het oogpunt van rechtszekerheid voor derden wiens belangen door een besluit worden geraakt. 

Dan dient de vraag zich aan of een bestuursorgaan haar fout moet laten meewegen bij een later (boete)besluit? In dit verband wezen wij erop dat het hier een ging om overtreding van hetzelfde artikel en handhaving door hetzelfde bestuursorgaan waar eerder onterecht aan was betaald.

 

Procedure rechtbank  

Nu de minister niet bereid was gebleken om terug te komen op deze oude boete en gelet op de terughoudende toetsing van de rechter bij een beroep tegen een afwijzing van een herzieningsverzoek, is ervoor gekozen om dit punt aan de orde te stellen in de procedure tegen de tweede boete. In dat kader hebben wij erop gewezen dat het boetebedrag onevenredig was en diende te worden verlaagd met het bedrag waarvan vaststond dat dat in het verleden onterecht was betaald.   

 

Uitzondering op de formele rechtskracht over de boeg van het strafrecht

In plaats van deze afweging te plaatsen in de sleutel van de evenredigheid van het voorliggend boetebesluit, overweegt de rechtbank het volgende.

Het bestuurlijk sanctierecht strekt tot normhandhaving en vergelding wegens ongewenst gedrag. Het strafrecht kent vergelijkbare doelstellingen. Dan wijst de rechtbank op de mogelijkheid in het strafrecht om de duur van de voorlopige hechtenis in mindering te brengen op een uit andere hoofde opgelegde vrijheidsstraf, wanneer in de zaak waarin voorlopige hechtenis heeft plaatsgevonden uiteindelijk geen straf of maatregel meer is opgelegd (vlg. artikel 534 Wetboek van strafvordering). Kort gezegd: een straf die teveel is uitgezeten, kan wel degelijk doorwerken in de hoogte van een latere straf. Gelet op de doelstelling van het bestuurlijk sanctierecht vindt de rechtbank hierin een rechtvaardiging om het onterecht betaalde boetebedrag in mindering te brengen op de bestreden boete.  

Formele grondslag voor de gedeeltelijke vernietiging van het boetebesluit is echter gelegen in de rechtspraak aanvaarde uitzondering op de formele rechtskracht, namelijk de erkenning van de onrechtmatigheid van een eerder besluit. In deze zaak was doorslaggevend dat de minister ter zitting uitdrukkelijk had erkend dat in het verleden onterecht een boete was opgelegd.

 

Afsluiting  

Zeker wanneer men te maken krijgt met een sanctieregime waarbij besluiten kunnen doorwerken in latere sancties, is het van belang om op tijd hiertegen op te komen. Ook wanneer men om welke reden geen bezwaar heeft ingesteld, kan het lonen om oude sanctiebesluiten nog eens onder de loep te nemen. Blijkt een sanctiebesluit achteraf onrechtmatig, kan dat niet alleen van invloed zijn op de evenredigheid van opvolgende of samenhangende besluitvorming, maar kan er in bepaalde gevallen nog aanspraak worden gemaakt op enige vorm van compensatie.

 

Onze advocaten hebben ruime ervaring met het aanvechten van sanctiebesluiten en kunnen u adviseren over de meest praktische aanpak.

Wilt u meer weten over deze kwestie of wenst u advies over een opgelegde boete of sanctie? Neem dan contact op met een van onze specialisten op het gebied van handhaving.  

Meer weten? Neem contact op met: