VERLIES HET BELANG VAN EEN (JUISTE) SOMMATIE NIET UIT HET OOG!

VERLIES HET BELANG VAN EEN (JUISTE) SOMMATIE NIET UIT HET OOG!

20 december 2017

Dat het uitbrengen van een ingebrekestelling van groot belang is voor een schuldeiser, is reeds meerdere keren uitgemaakt in de rechtspraak. Dat in dat kader niet enkel van belang is dát gesommeerd wordt maar ook dat de sommatie deugdelijk dient te zijn, blijkt nogmaals uit een uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 14 februari 2017. In deze kwestie werd de vordering van een opdrachtgever op haar aannemer tot vergoeding van schade afgewezen nu zij de aannemer niet op deugdelijke wijze in gebreke had gesteld.

Ingebrekestelling - verzuim

Voordat ik tot een nadere bespreking van voornoemde uitspraak kom, allereerst kort in zijn algemeenheid het volgende over de ingebrekestelling.

Een ingebrekestelling is nodig om verzuim aan de zijde van de schuldenaar te creëren. Immers, een vordering tot vergoeding van schade (of ontbinding van de overeenkomst) is immers slechts toewijsbaar indien een schuldenaar in verzuim is komen te verkeren.

Er zijn een aantal situaties waarin een ingebrekestelling niet nodig is voor het intreden van verzuim: a) indien nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is, b) indien sprake is van een fatale termijn, zoals een vervaldatum als vermeld op een factuur, c) indien uit de houding van de schuldenaar blijkt dat een sommatie nutteloos zou zijn en d) indien uit een mededeling van de schuldenaar kan worden opgemaakt dat zij niet zal nakomen.

In alle overige gevallen is volgens de wet een schriftelijke aanmaning (ingebrekestelling c.q. sommatie) nodig om verzuim te creëren aan de zijde van de schuldenaar.

In een dergelijke sommatie dient duidelijk te worden vermeld wat van de schuldenaar verlangd wordt, zoals: betaling van facturen of het herstellen van gebreken. Daarnaast dient een redelijke termijn tot nakoming van deze verplichting worden gesteld. Uit de hierna te bespreken uitspraak volgt dat de inhoud van de ingebrekestelling van groot belang kan zijn.

Uitspraak Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 14 februari 2017

Casus

Opdrachtgever en aannemer hebben een aannemingsovereenkomst gesloten ter zake de bouw van een mestkuikenstal. De stal is niet geheel afgebouwd en er heeft geen formele oplevering plaatsgevonden. Volgens opdrachtgever was sprake van grote gebreken en de aannemer is dan ook meermaals gesommeerd om tot herstel van deze gebreken over te gaan.

Uiteindelijk zijn de gebreken niet door de aannemer, maar door een derde – op kosten van de opdrachtgever - hersteld. Opdrachtgever vordert deze kosten als schadevergoeding van de aannemer. In de procedure staat echter ter discussie of de aannemer wel juist is gesommeerd en in verzuim is komen te verkeren.

Inhoud sommaties

Er bestonden twee deskundigenrapporten over de wijze van herstel van de gebreken: het rapport Vaessen en het rapport van een partijdeskundige. Deze rapporten verschilden van inhoud, in die zin dat het rapport van Vaessen beperktere herstelwerkzaamheden omvatte dan die van de partijdeskundige.

Opdrachtgever heeft in haar sommaties steeds verzocht om de herstelwerkzaamheden uit te voeren conform het rapport van de partijdeskundige, terwijl aannemer zich herhaaldelijk bereid verklaarde om de herstelwerkzaamheden conform het rapport Vaessen te verrichten. Er bestond aldus een ‘mismatch’ tussen de inhoud van de sommatie en hetgeen waartoe aannemer zich bereid verklaarde.

Schuldeisersverzuim

De aannemer stelde zich op het standpunt dat niet zij, maar de opdrachtgever zelf in verzuim verkeerde (‘schuldeisersverzuim’) doordat de opdrachtgever haar niet in de gelegenheid had gesteld om de door haar aangeboden herstelwerkzaamheden uit te voeren.

Oordeel Gerechtshof

Als uitgangspunt dient te gelden dat een aannemer in beginsel gerechtigd is om gebreken naar eigen inzicht te herstellen. Daarbij geldt de maatstaf dat het werk naar de in de branche geldende maatstaven goed en deugdelijk moet worden uitgevoerd.

Het hof oordeelde vervolgens dat gezien het feit dat a) de opdrachtgever zelf het voorlopige deskundigenbericht heeft verzocht waaruit het rapport van Vaessen is gekomen, b) dit rapport als deugdelijk kan worden gekwalificeerd en c) de opdrachtgever de aannemer nimmer heeft gesommeerd tot herstel conform dit rapport, de opdrachtgever in schuldeisersverzuim is komen te verkeren. Dit heeft tot gevolg dat aan de zijde van de aannemer geen verzuim is ingetreden en de vordering van de opdrachtgever tot vergoeding van schade dient te worden afgewezen.

In deze kwestie heeft de opdrachtgever haar vordering dus onjuist ingestoken. Wat had zij moeten doen? Naast de primaire vordering, had de opdrachtgever ook nog (subsidiair) uitvoering van een beperkter herstel moeten vorderen. Of subsidiair een vordering tot schadevergoeding moeten instellen die zag op de kosten van een dergelijk beperkter herstel. Door dat na te laten, is de vordering van de opdrachtgever zelfs niet gedeeltelijk toegewezen en bleef de opdrachtgever met lege handen achter.

Conclusie

Wenst een opdrachtgever herstel van gebreken en/of de vergoeding van de kosten voor het herstel van gebreken, dan is het dus niet alleen van belang óm te sommeren, maar dient ook goed te worden nagedacht over de inhoud van de sommatie en de inkleding van een eventueel later in te dienen vordering.

Hierbij kunnen wij u uiteraard helpen. Wilt u meer informatie over dit onderwerp, wenst u advies in een lopende kwestie of wilt u bijgestaan worden in een procedure, neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten op het gebied van bouwrecht: Tim Segers en Inge Franken.

Auteur:
Meer weten? Neem contact op met: