Photo 1453847350175 B971869973d0

Wet bestuur en toezicht rechtspersonen aangenomen

30 januari 2020

De Tweede Kamer heeft op 28 januari 2020 het Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen aangenomen. Invoering van deze regelgeving zal ingrijpende gevolgen hebben voor verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen (OWM’en) en stichtingen en de positie van hun bestuurders en toezichthouders. De wet bevat ook enkele wijzigingen voor BV’s en NV’s.

Het wetsvoorstel is in 2016 ingediend naar aanleiding van misstanden die zich in het verleden hebben voorgedaan bij semipublieke rechtspersonen, zoals woningcoöperaties en zorginstellingen. De huidige regelingen met betrekking tot bestuur en toezicht zijn niet voor alle rechtspersonen gelijk. Dit brengt voor sommige bestuurders en toezichthouders onduidelijkheid mee over de regels waaraan hun handelen wordt getoetst. Met de nieuwe regelgeving wordt aangesloten bij de bestaande regels voor de naamloze vennootschap (NV) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BV). De wet bevat ook enkele wijzigingen voor BV’s en NV’s.

 

Update:

Op 11 december 2020 is bekend gemaakt dat wetswijziging op 1 juli 2021 in werking zal treden.

 

Wat gaat er veranderen?

 

Norm taakvervulling bestuurders en toezichthouders 

Voor alle bestuurders en toezichthouders van een vereniging, coöperatie, OWM en/of stichting wordt een algemene norm geïntroduceerd inhoudende dat zij zich bij hun taakvervulling dienen te richten naar het belang van de rechtspersoon.

Aansprakelijkheid bestuurders en toezichthouder

Onder het huidige recht geldt reeds dat  elke bestuurder (of toezichthouder) van een NV of een BV jegens de boedel hoofdelijk aansprakelijk is voor het boedeltekort als het bestuur (of de raad van commissarissen) zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is voor het faillissement. Deze regeling gaat met invoering van de nieuwe regelgeving ook gelden voor bestuurders en toezichthouders van een vereniging, coöperatie, OWM en stichting.

Op grond van de huidige wet wordt een bestuurder van een NV of BV verondersteld zijn taak onbehoorlijk te hebben vervuld bij te late deponering van jaarrekeningen of bij een gebrekkige administratie. Dit wettelijke bewijsvermoeden gaat onder de nieuwe regelgeving ook gelden verenigingen, coöperaties, OWM’en en stichtingen, met uitzondering van niet-commerciële stichtingen of verenigingen. Vrijwillige bestuurders van buurt- en sportverenigingen kunnen dus niet zomaar door de curator van hun in dat geval gefailleerde vereniging worden aangesproken. De curator zal dan meer moeten doen om te bewijzen dat sprake is van onbehoorlijk bestuur.

Raad van commissarissen 

Voor de BV en de NV is er nu al een wettelijke regeling voor een raad van commissarissen. Er komt nu ook een wettelijke regeling met betrekking tot de instelling, samenstelling en taak van een toezichthoudend orgaan (raad van toezicht of raad van commissarissen) bij verenigingen, coöperaties, OWM’en en stichtingen. Het is niet verplicht om een raad van commissarissen in te stellen, maar als die er is dan is die gebonden aan de nieuwe regels. Veel verenigingen en stichtingen hebben nu al een raad van toezicht en mogen dat orgaan ook zo blijven noemen.

Monistisch bestuur

Onder het huidige recht kunnen NV’s en BV’s kiezen tussen een one tier board (die bestaat uit statutair bestuurders en toezichthouders) en een two tier board (een raad van bestuur en een separate raad van commissarissen). Die mogelijkheid wordt onder de nieuwe regelgeving ook geïntroduceerd voor verenigingen, coöperaties, OWM’en en stichtingen. Een belangrijk voordeel van een one tier board is de grotere betrokkenheid van de toezichthouders. Zij zouden meer en sneller alle informatie moeten krijgen die het bestuur ook heeft. Keerzijde is dat zij met die kennis mogelijk sneller aansprakelijk zijn.

Tegenstrijdig belang regeling

Voor stichtingen wordt een tegenstrijdig belang regeling geïntroduceerd en de huidige tegenstrijdig belang regeling voor verenigingen, coöperaties, OWM’en wijzigt. Als gevolg hiervan kan, net als bij de NV en de BV, een bestuurder of toezichthouder die een direct of indirect (persoonlijk) belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de rechtspersoon en de daaraan verbonden onderneming of organisatie niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming over dat onderwerp.

Beperking meervoudig stemrecht bestuurder

Als de statuten bepalen dat een bestuurder of toezichthouder van een vereniging, coöperatie, OWM en stichting meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders of toezichthouders tezamen, dan vervalt deze regeling bij de eerstvolgende statutenwijziging maar in ieder geval vijf jaar na inwerkingtreding van de wet.

Belet- en ontstentenisregeling

Indien statuten van bestaande verenigingen, coöperaties, OWM’en en stichtingen die geen belet- en ontstentenisregeling bevatten, dient bij eerste gelegenheid alsnog zo'n regeling in de statuten te worden opgenomen. Een belet- en ontstentenisregeling bepaalt wat er moet gebeuren als een bestuurder tijdelijk of permanent afwezig is c.q. zijn taak niet kan vervullen. In de wet wordt (ook voor NV’s en BV’s) de persoon die in plaats van de afwezige bestuurder bestuursdaden verricht met een bestuurder gelijkgesteld. Deze persoon is dus op dezelfde voet aansprakelijk als een bestuurder.

Ontslag bestuurder in dienst Stichting

De bestuurder van een stichting die een arbeidsovereenkomst heeft met die stichting heeft nu nog ontslagbescherming. Beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan alleen met wederzijds goedvinden of door ontbinding via rechter dan wel na ontslagtoestemming UWV. Dat gaat veranderen. Net als statutair bestuurders van de NV en BV kan, na invoering van deze wet, de bestuurder van een stichting met een arbeidsovereenkomst worden ontslagen door een besluit van veelal het toezichthoudend orgaan. 

Uitbreiding gronden ontslag bestuurders

Omdat het in de huidige praktijk niet eenvoudig is om de bestuurder van een stichting bij disfunctioneren te ontslaan, voorziet het voorstel in een belangrijke verruiming van de gronden waarop een stichtingsbestuurder door de rechter kan worden ontslagen. De nieuwe regelgeving maakt het voor de rechter mogelijk om een bestuurder te ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen, wegens ingrijpende wijzigingen van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden en wegens het niet of niet behoorlijk voldoen aan een bevel van de Voorzieningenrechter. Deze regeling zal ook gelden voor toezichthouders. De rechter kan de bestuurder respectievelijk toezichthouder ontslaan op verzoek van het Openbaar Ministerie of een belanghebbende.

 

Inwerkingtreding (geüpdatet)

​De wetswijziging op 1 juli 2021 in werking zal treden. Verenigingen, coöperaties, OWM’en en stichtingen zijn niet meteen verplicht om hun statuten te wijzigen en in overeenstemming te brengen met de nieuwe wet. De statuten moeten bij de eerstvolgende statutenwijziging in lijn worden gebracht met de nieuwe wet. Echter, veel rechtspersonen gebruiken hun statuten ook als (interne) handleiding. Het is daarom verstandig om er tijdig voor te zorgen dat de statuten in lijn zijn met de nieuwe wetgeving. Dit om te voorkomen dat regels worden gevolgd die in strijd zijn met de nieuwe wet en/of dat wettelijke regels niet worden gevolgd omdat deze niet in de statuten zijn opgenomen.​