AANNEMING VAN WERK: DISCUSSIE OVER DE PRIJS VAN MINDERWERK?

AANNEMING VAN WERK: DISCUSSIE OVER DE PRIJS VAN MINDERWERK?

2 april 2019

U heeft een aannemer ingeschakeld voor de uitvoering van een (bouw)project. De aannemer voert een deel van de overeengekomen werkzaamheden niet uit. Om het project tot een goed einde te brengen bent u genoodzaakt om de resterende werkzaamheden te laten uitvoeren door een ander bedrijf. Mag u de kosten hiervan in mindering brengen op de factuur van uw aannemer? En hoe zit het met de hoogte van deze kosten?

Wanneer de werkzaamheden die zijn overeengekomen in de aannemingsovereenkomst of offerte niet worden uitgevoerd, kan de opdrachtgever een derde inschakelen om deze werkzaamheden alsnog uit te voeren. De werkzaamheden die niet overeenkomstig de gemaakte afspraken zijn uitgevoerd, betreft het zogeheten ‘minderwerk’. Er is onder andere sprake van minderwerk wanneer de aannemer heeft verzuimd om bepaalde werkzaamheden uit te voeren of in het geval dat de opdrachtgever verzoekt om bepaalde werkzaamheden – die wel zijn afgesproken – achterwege te laten.

Uitspraak Gerechtshof Amsterdam 19 februari 2019

In deze uitspraak ligt een geschil voor tussen een (hoofd)aannemer en een onderaannemer over de kosten die waren gemoeid met het minderwerk. De aannemingsovereenkomst tussen partijen zag op het verwijderen van asbest uit een schoolgebouw in Amsterdam. De voortgang van het saneringsproject stagneerde. De opdrachtgever (in dit geval de hoofdaannemer) zag zich genoodzaakt om extra saneerders in te huren om ervoor te zorgen dat het project op tijd af zou komen. De kosten die hiermee waren gemoeid werden vervolgens door de opdrachtgever ‘verrekend’ met de ontvangen factuur van de (onder)aannemer. Van de laatste factuur werd een bedrag eenentwintigduizend euro niet betaald.  De vraag is; mag dit? 

Minderwerk verrekenen met de factuur

In de situatie dat de aannemer akkoord gaat met het achterwege laten van een deel van de overeengekomen werkzaamheden, leidt dit simpelweg tot een wijziging van de aannemingsovereenkomst (lees: minderwerk). Maar wat als de aannemer het hier niet mee eens is?

De wet zegt eigenlijk niets over minderwerk, of wanneer dit leidt tot het aanpassen van de overeengekomen prijs (aanneemsom). Artikel 7:755 van het Burgerlijk Wetboek spreekt namelijk alleen over ‘meerwerk’.

Allereerst kan worden onderzocht of partijen in de aannemingsovereenkomst zelf iets hebben  geregeld over minderwerk. De aannemingsovereenkomst kan mogelijk een beding bevatten dat aftrek van kosten van minderwerk op de afgesproken aanneemsom mogelijk maakt. Het  ‘verrekenen’ van minderwerk met de aanneemsom (of met meerwerk) kan echter ook expliciet zijn uitgesloten in de overeenkomst. In dat geval dient de opdrachtgever de gehele aanneemsom te betalen en de aannemer vervolgens nog apart aan te spreken voor de kosten van het minderwerk. Verder is ook van belang of de UAV 2012 van toepassing zijn verklaard op de aannemingsovereenkomst. In de UAV 2012 is een hele paragraaf gewijd aan de verrekening van meer en minderwerk. Wanneer partijen bijvoorbeeld niets hebben geregeld over verrekening van minderwerk met de aanneemsom, kan deze bij de eindafrekening worden verrekend (zie artikel 35 UAV 2012).

Indien het niet uitvoeren van de werkzaamheden een tekortkoming aan de zijde van de aannemer die ook aan hem kan worden toegerekend, dan is de opdrachtgever gerechtigd de overeenkomst (gedeeltelijk) te ontbinden. In dat geval - rekening houdend met het niet uitgevoerde gedeelte van het werk - is de opdrachtgever niet de gehele aanneemsom verschuldigd.

Kunnen alle kosten van minderwerk in rekening worden gebracht?

In de zaak voor het Hof stond niet ter discussie dat de (hoofd)aannemer wegens vertraging van het werk extra mensen had moeten inhuren en dat deze kosten als minderwerk op de aanneemsom in mindering konden worden gebracht.

De onderaannemer stelde echter de hoogte van de in rekening gebrachte kosten voor minderwerk ter discussie. In de procedure voerde hij allereerst aan dat niet was vast komen te staan dat de hoofdaannemer daadwerkelijk facturen van een derde had ontvangen voor dit minderwerk. Daarnaast zou ook een veel te hoog uurtarief zijn gehanteerd.

Het Hof oordeelde als volgt. De kosten voor minderwerk waren daadwerkelijk gemaakt. Het was namelijk vast komen te staan dat de hoofdaannemer de rekeningen van het ingehuurde bedrijf had betaald. Of de uurtarieven die in rekening waren gebracht te hoog zouden zijn of hoger dan gebruikelijk, is in de verhouding tussen de contracterende partijen niet relevant, aldus het Hof.

Wanneer kan worden bewezen dat de kosten van minderwerk daadwerkelijk door de opdrachtgever zijn gemaakt, kan de aannemer in beginsel niet meer de hoogte van deze kosten ter discussie stellen. De (onder)aannemer zou dus niet kunnen verlangen dat de opdrachtgever een ander bedrijf met een lager uurtarief  inschakelde. Het Hof geeft echter een escape-route. Wanneer de aannemer genoegzaam onderbouwd en bewijst dat de in rekening gebrachte tarieven voor de uitgevoerde werkzaamheden niet reëel zijn, kunnen deze niet in rekening worden gebracht.

Conclusie 

De uitspraak van het Hof laat zien dat wanneer de noodzaak van minderwerk eenmaal is vat komen te staan, de mogelijkheid om de kosten hiervan achteraf te betwisten beperkt is. Om discussie over de betaling van deze kosten te voorkomen is het aan te raden om op voorhand duidelijke afspraken te maken over de mogelijkheid om deze kosten te verrekenen.

Wilt u meer informatie over dit onderwerp, wenst u advies in een lopende kwestie of wilt u bijgestaan worden in een procedure, neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten op het gebied van het bouwrecht. 

Auteur:
Meer weten? Neem contact op met: